oud & nieuw


Hij loopt in de gang. Met één hand houdt hij zijn broek stevig omhoog. Zijn andere hand steunt tegen de muur. De vroege ochtendzon weerkaatst in een glanzend spoor dat hem volgt. Hij zoekt het toilet en ik vermoed dat hij te laat is. "Zal ik met u meelopen?" is mijn vraag.

Ik zie onrust in zijn ogen. "Doe dat maar. "antwoordt hij: "Hoe kan dit toch gebeuren?" Het klinkt radeloos en ik vrees dat ik hem 't antwoord schuldig blijf. "Misschien sliep je heel vast." Probeer ik voorzichtig: "Het is mij ook wel eens gebeurd." "Echt?" vraagt hij. "Ja, écht!" bevestig ik hem.

"Hier is het toilet. Ga maar naar binnen. Ik haal je kleren en wat handdoeken, dan help ik je dadelijk met douchen. Vind je dat fijn?" Gelaten stemt hij in.   

Het warme water stroomt. Ik reik hem een washand aan en neem er zelf ook één. "Zal ik je rug wassen?" Hij zou het zelf kunnen, maar nu help ik hem. Gewoon omdat ik dat zo voel. Een momentje van nabijheid. Hij is zichtbaar ontdaan door het 'ongelukje'. Schaamte en verdriet overmeesteren hem.

Met zijn handen leunt hij tegen de muur terwijl ik zijn rug was. "Ik begrijp er niks van. Hoe kon het toch gebeuren? Het is net of ik verdwijn. Of er een hele andere Van der Gouw tevoorschijn komt. Ik ken mezelf gewoon niet meer."

Zijn opmerking maakt me stil. Het raakt me. Hoe ga ik hier op reageren? Ondertussen laat de washand aan m'n hand hem voelen dat ik aanwezig ben. Hij zucht een paar keer diep wanneer hij de draaiende beweging op zijn rug voelt. 

"Weet je," verbreek ik de stilte: "Ik ken die oude Van der Gouw niet, maar de nieuwe Van der Gouw vind ik een leuke man." Hij draait z'n hoofd en kijkt me aan: "Meen je dat?" 
"Ja, dat meen ik zeker. Kom dan krijgt u een handdoek van me, dan kan je die leukerd afdrogen."



Reacties

Populaire posts